Nederland in de Tweede Wereldoorlog

Acht personen, acht verhalen en een oorlog vol dilemma’s

1. Arthur Seyss-Inquart / Overheersen

In mei 1940 valt het Duitse leger Nederland binnen. Na vijf dagen strijd geeft Nederland zich over. De Duitsers bezetten Nederland. Hitler stelt de Oostenrijker Arthur Seyss-Inquart aan als rijkscommissaris. Als leider van bezet Nederland krijgt Seyss-Inquart een opdracht mee. Hij moet de Nederlanders winnen voor het nationaalsocialisme van Hitler en Nederland onderdeel maken van het Groot-Germaanse Rijk. Hoe pakt hij dat aan?   

2. Koningin Wilhelmina / Uitwijken

Onderdeel van de Duitse inval in Nederland zijn luchtlandingen rond Den Haag. Doel van de Duitsers is koningin Wilhelmina en de ministers gevangen te nemen. Het plan mislukt, maar de situatie blijft spannend. Koningin Wilhelmina wil bij haar volk blijven. Ook als de ministers aandringen op haar vertrek weigert Wilhelmina het land te verlaten. Dan laat de commandant van het Nederlandse leger, generaal Winkelman, op 13 mei 1940 weten dat de Nederlandse verdediging is gebroken en een Duitse tankcolonne Rotterdam heeft bereikt. Den Haag is niet langer veilig. Wat doet de koningin?         

3. Arnolda Huizinga-Sannes / Doorgaan

Arnolda Huizinga-Sannes is de echtgenote van een dominee in Den Haag. Ze is 63 jaar als de Duitsers Nederland binnenvallen. Het echtpaar heeft twee volwassen kinderen, Cato en Menno.  Menno is fotograaf en woont ook in Den Haag samen met zijn vrouw Saakje. Cato (Tootje) werkt als verpleegster in Zuid-Afrika. De hele oorlog houdt Arnolda een dagboek bij voor haar dochter, waarin ze schrijft over het dagelijks leven tijdens de bezetting. Ze is maatschappelijk zeer betrokken, heeft een groot rechtvaardigheidsgevoel en windt zich op over de vele verordeningen van de Duitsers.

4. Stap in de schoenen van Stroink     

Gerhard Stroink (1916-2009) is officier in het Nederlandse leger. Hij is een vurig nationalist en bewonderaar van NSB-leider Mussert, maar geen overtuigd nazi. Zo vindt hij dat Nederland niet op moet gaan in een Groot-Germaans Rijk. Toch vecht hij in 1943 als onderdeel van de Duitse Waffen-SS tegen de Russen aan het Oostfront. Hoe is het zover gekomen? Stap in de schoenen van Stroink en beoordeel zijn keuzes.          

5. Hélène Egger / Vervolgen

De Joodse Hélène Egger is tien jaar als de oorlog uitbreekt. Haar ouders zijn gescheiden. Ze woont samen met haar twee oudere broers bij opa en oma in Amsterdam. Haar moeder is ernstig ziek en overlijdt in 1941. Hélène is elf en ontroostbaar. Nog geen half jaar later krijgt haar oudste broer Daniël als een van de eerste Joden een oproep om naar een werkkamp te gaan. Hij vertrekt  onzeker, maar vol goede moed naar Westerbork. Broer Julius volgt Daniël vrijwillig; hij vindt het saai bij opa en oma. Hélène blijft achter. Wat staat haar te wachten?

6. Gerrit Jan van der Veen / Verzetten

Gerrit Jan van der Veen is beeldhouwer. Als de oorlog uitbreekt komt hij in verzet. De Duitsers tasten zijn vrijheid als kunstenaar aan en hij kan niet tegen onrecht. In 1941 leidt hij een actiegroep tegen de Kultuurkamer – het instituut dat bepaalt dat kunstenaars alleen nog maar door de Duitse bezetter goedgekeurde kunst mogen maken – en helpt hij kunstenaars die weigeren lid te worden van dit instituut. Ook is hij redacteur van het verzetsblad de Vrije Kunstenaar. Maar hij wil méér doen. Welke risico's durft hij te nemen voor zijn idealen?

7. Wicher Jan Slagter / Verharden

Wicher Jan (Wiek) Slagter studeert rechten in Groningen. In april 1943 moeten alle studenten een 'loyaliteitsverklaring' tekenen, waarin ze beloven zich niet te verzetten tegen de Duitse bezetter. De studenten die de verklaring niet ondertekenen, moeten verplicht werken in Duitsland. De studenten weigeren massaal. Ook Wiek. De bezetter laat het er niet bij zitten. De weigeraars moeten zich op 6 mei 1943 melden voor de arbeidsinzet. Er wordt gedreigd met represaillemaatregelen tegen familieleden van studenten die niet komen opdagen. Zal Wiek zich melden?           

8. Corrie Holvast / Volhouden

Corrie Holvast woont tijdens de strenge winter van 1944 met haar ouders, vier broertjes en vier zusje in een Amsterdamse volksbuurt. Het gezin leeft in grote armoede. Ze hebben geen brandstof voor de kachel, geen warme kleren en er is nauwelijks meer te eten. Hun moeder doet haar best om voor de kinderen te zorgen. Ze eten suikerbieten en soep van aardappelschillen. Is het genoeg om de Hongerwinter te overleven?      
 

360 dagen per jaar geopend - voor alle leeftijden - gratis parkeren
Cookie instellingen

Stel hier uw cookie voorkeur in. Meer informatie over het gebruik van gegevens en de verschillende cookies vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.